midden- en kleinbedrijf

Met midden- en kleinbedrijf (mkb), in Vlaanderen kleine of middelgrote onderneming (kmo) genoemd, is de bedrijfssector die in het algemeen uit ondernemingen tot 250 werknemers bestaat. In Nederland valt slechts drie per duizend ondernemingen hier buiten. Het midden- en kleinbedrijf was in 2006 goed voor 58% van de Nederlandse bedrijfsomzet en had ook 58% van het niet-overheidspersoneel in dienst. Een precieze definitie is onder meer van belang bij verlening van overheidssteun aan bedrijfsleven, en voor het opleggen van verplichtingen wat betreft boekhouding, aanvragen vergunningen, ondernemingsraad, enzovoort. Voor kleine en micro-ondernemingen zijn deze verplichtingen minder streng. Met het oog op het functioneren van de interne markt binnen de EU wordt gestreefd naar het hanteren van gemeenschappelijke regels. Een Europese definitie van middelgrote en kleine ondernemingen is een daarvan. Er bestaan tal van communautaire en nationale steunmaatregelen specifiek gericht op ontwikkeling van het mkb, bijvoorbeeld wat structuurfondsen en onderzoek betreft. Om te voorkomen dat de Gemeenschap haar acties op de ene categorie van mkb's toespitst en de lidstaten op een andere categorie ervan, wordt er vanaf 1996 een gemeenschappelijke definitie gehanteerd. Met ingang van 1 januari 2005 heeft de Europese Commissie de definitie van midden- en kleinbedrijf opnieuw vastgelegd overeenkomstig onderstaande tabel: Bij de toepassing van de bovenstaande criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het betrokken bedrijf. Hierdoor kan het zijn dat de gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld moeten worden met als mogelijk gevolg dat de onderneming in een andere categorie wordt ingeschaald of van deze definitie wordt uitgesloten. In Nederland wordt een groot deel van het mkb vertegenwoordigd door hun belangenvereniging MKB-Nederland.

Veel gekozen leenbedragen

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van lage rente